De familie Grasso produceert al sinds 1927 wijn, maar Federico Grasso begon pas in 1980 met het bottelen en heeft sindsdien een reeks aan hoge kwaliteitswijnen op de markt gebracht. Zijn verfijnde, moderne Barolo’s vallen vooral op door het vermijden van overmatige houtsmaken. Hij heeft daarbij de voorkeur voor het gebruik van grote eikenhouten vaten in plaats van kleinere fusten voor het rijpen van de wijnen. Hij gebruikt minder dan 30 procent nieuw hout.

De Nebbiolo druiven komsten uit verschillende wijngaarden in La Morra en Barolo. De wijngaarden zijn in 1984 aangeplant en liggen op de zuidwestelijke hellingen van deze gemeenten. De bodem is rijk aan kalk en klei en dragen bij aan de bijzondere eigenschappen. De druiven worden zorgvuldig geselecteerd in de wijngaarden. Alleen het beste van het beste is namelijk goed genoeg. Na de oogst worden de druiven direct naar de wijnmakerij gebracht waar de druiven voor 10 dagen vergisten in roestvrijstalen tanks. De wijn rijpt vervolgens 24 maanden in Franse eikenhouten vaten. Vervolgens rijpt de wijn nog 12 maanden op de fles voordat deze op de markt wordt gebracht.